1. Intro. |
INTRO
Als het lichaam wil gaan liggen
maar de geest nog rechtop staat
en je ogen een café zien
iets verder langs de straat
Je kijkt uit over de haven
en je kijkt nog eens omhoog
recht in het licht van de lantaarn
vlak nadat de boom bewoog
MARLENE
Ik hou van de regen die m’n wang slaat
de spetterende vonken in het licht
van de regen, de Amsterdamse regen
ik vertraag m’n pas en doe m’n ogen dicht
Ik denk aan je handen en je fonkelende blik
en je wonderlijke ogen in je lachende gezicht
in de regen, de Amsterdamse regen
o Marlène neem me mee, neem me mee
Deze stad houdt van een doodgewone jongen
niet te pakken, maar zonder schone schijn
je hoort het op de straten en de pleinen
in jouw armen kan ik iemand anders zijn
Het valt vandaag niet mee om oké te zijn
ik zeg je nu vaarwel Marlène
VOLLE MAAN
Volle maan, volle maan
ik wacht buiten de zaal
en luister naar de echo
van een luid en hels kabaal
ik voel me leeg en nutteloos
mijn arbeid is gedaan
mijn vriend beroer nu maar de toets die zingt
we moeten gaan
Volle maan, volle maan
ik heb net veel gezien
van oude trouwe rauwe lust
door jou gewekt misschien
ik voel me leeg en rusteloos
mijn arbeid is gedaan
mijn vriend, beroer nu maar de toets die zingt
we moeten gaan
Volle maan, volle maan
wie zijn wij ooit geweest
voor we rechtop konden staan
de gave is onze geest
KLEINE STILLE STRIJD
Soms hoor je hier een haast satanisch hol geluid
zwaar weerkaatsend van de huizen aan de overkant
soms niet de lieve stoute giechel van de bruid
vlak voor zij zich in een langgerekte zucht ontspant
Luister naar de stemmen in de tijd
wat ons drijft, het is een kleine stille strijd
Soms hoor je mannen machtig vloeken hier op straat
en de machteloze klappen van het onverstand
hoe een vrouwenstem in tranen overslaat
zwaar weerkaatsend van de huizen aan de overkant
Ik hoor hun stemmen schreeuwen in de tijd
wat ons drijft, het is een kleine stille strijd
Dus neem me zachtjes in je armen voor de man het doek laat vallen
de neonlampen aandoet en de zwoele gloed verdwijnt
want uit de kou zijn we gekomen, in de kou moeten we teruggaan
het enig ding dat telt is wie we samen konden zijn
We stoeien in de branding van een broeierige tijd
wat ons drijft, het is een kleine stille strijd
DE GEEST
De geest is bij ons huis beland
rammelt aan de poort
glijdt binnen, grijpt ons bij de hand
kijkt nijdig, zegt geen woord
De geest die bij de mensen hoort
die leven op gevoel
die zich aan niets of niemand stoort
je weet wie ik bedoel
Ik ken die stiltes al te goed
dat zwijgen dat maar duurt
die blik van holle treurigheid
die in de verte tuurt
Ik weet niet wat liefde is en wie of het verdient
dat er over liefde wordt gesproken
misschien is wat ik weet niet meer dan dit alleen
Ik kan jou niet ongelukkig zien
ik wil jou niet ongelukkig zien
ik zal jou niet ongelukkig zien
WEES WELKOM
Langzaam gaan de lampen aan
wees welkom in mijn nacht
ik kan je woord voor woord verstaan
wees welkom in mijn nacht
Het doek zal dadelijk opengaan
wees welkom in mijn nacht
blijf niet in de schaduw staan
wees welkom in mijn nacht
Het lijkt alsof iets wederkeert
dat lang is weggeweest
langzaam gaan de lampen aan
wees welkom in mijn hart
Ik kan het niet geloven dat zoiets kan bestaan
ik kan het niet geloven maar het vliegt me aan
in vrede
RIVIER
De rivier is oppermachtig
een waarachtig vrouwelijk dier
haar water glinstert prachtig
iedereen kijkt naar de rivier
Transparant als water hun verlangen en hun hoop
hun oogopslag is net een open lade
transparant hun woede, kijk, je ziet het aan de loop
van de mannen en de vrouwen aan de kade
Transparant de heupbeweging en de korte lach
voor één seconde voel ik God’s genade
transparant de lucht op deze hemelsblauwe dag
ah vandaag zullen we dansen aan de kade
Vandaag liep ik hier eerder langs en keek naar de rivier
en ik, ik kreeg de tranen in m’n ogen
als deze stad beweegt en leeft, ontstaat dat leven hier
bij de geparfumeerde oude stenen bogen
Ik deed m’n ogen dicht en luisterde naar de rivier
en in de verte de geluiden van de haven
als je me ooit begraven moet, begraaf me dan maar hier
bij de stemmen van de joden en de slaven
RODE AARDE
De mens die aan zichzelf steeds denkt
en aan zichzelf alleen
hij is nooit ver bij mij vandaan, o nee
Edelman of bedelman
het zal altijd zo zijn
de sterrenhemel leert, verschil is schijn
Barones of bedelvrouw
het zal je kind maar zijn
de sterrenhemel leert, verschil is klein
Vergeet niet wie je bent
is wie je altijd bent geweest
Altijd zal er een huis bestaan
open en van waarde
altijd zal er een huis bestaan
gebouwd op rode aarde
WONDERMOOI
Altijd zou ik je willen zien zoals je daar nu staat
in het lage herfstlicht met een blik die niets verraadt
naakter dan je zonder kleren ooit zou kunnen zijn
oog in oog met god weet wat, ver weg van fel venijn
Je lange slanke vingertoppen tikken op mijn mouw
je rookt en kijkt nu heel ver weg, maar ik blijf dicht bij jou
vandaag is het een zware schaduw die ons samenbrengt
weet dat ik je liefheb, weet dat ik je vertrouw
De hemel geeft, de hemel neemt
het komt zoals het komt
de stem van ons protest is snel verstomd
Jij bent wondermooi
ik zie nu wat je ziet
wondermooi
zo vaak zie ik dat niet
wondermooi
en de hemel...
ZOMAAR ZONDER REDEN
Het is een mooie zomerdag
met schaduwen van bomen
om met jezelf alleen te zijn
en langzaam weg te dromen
Het is een mooie zomerdag
om nooit van thuis te komen
Een mooie broze zomerdag
je hoort het onweer komen
Het lijkt alsof de zwaartekracht
al is het maar voor even
of tot in de zomernacht
zichzelf heeft opgeheven
Een zomerdag waarop ’t gemoed
ik heb erom gebeden
bliksemsnel naar boven gaat
in plaats van naar beneden
Een dag waarop het kwaad vergaat
of hup, de sluier vallen laat
en zomaar open voor je staat
zomaar zonder reden
VREEMDELING
Vreemdeling we zijn verdwaald geboren
de koele ogen blikken het ons toe
verdwaald in eigen straat
verdwaald maar ook nog steeds niet moe
Vreemdeling we zijn verdwaald geboren
de autotoeters schreeuwen het ons toe
verdwaald in eigen straat
verdwaald maar ook nog steeds niet moe
Vreemdeling we zijn verdwaald geboren
in het vreemde leven voor de dood
maar op straat maakt dat niet uit
op straat is alles even groot
Morgen komt de grote dag voor jou
morgen komt de grote dag voor mij
want morgen gaat een grote droom
een boze droom voorbij
HORIZON
Dit land van mij is vlak en stil
al eindeloze uren
het land leert ons om stil te zijn
en naar het verste punt te turen
Het land is leeg, de muur is weg
de stemmen van de buren
een schorre jongensstem die zegt
hoe lang papa, hoe lang mama
hoe lang gaat het nog duren
Horizon
breder dan ik ooit kan dromen
wreder dan ik ooit kan zien
godin met open armen
Teksten en muziek: Thé Lau, behalve 'Zomaar Zonder Reden' (tekst: Thé Lau, muziek: Eus van Someren). [Terug] |