THÉ LAU: SCHRIJVEN HEEFT EEN AUTOMATISCHE RITMIEK
KINDAMUZIK.NET Elisabeth van Scherpenzeel, 9 maart 2006 Zijn vader vergeleek zijn leven als muzikant met dat van een koorddanser. Hoog balancerend boven het publiek en één stap verwijderd van de afgrond. Thé Lau, voormalige zanger van The Scene heeft de novelle 'In De Dakgoot - Muziekverhalen in mono en zwart-wit' geschreven over zijn herinneringen op en rond het podium. Een maand voor de uitgave van zijn boek is ook zijn tweede solo-CD 'Tempel Der Liefde' verschenen. "Als ik nog een boek zou schrijven, zou het over de periode van mijn band Music Garden gaan. Dan zal ik wel diep moeten graven, want ik heb toen zoveel geblowd dat ik me daar nog weinig van herinner”, zegt Thé Lau rustig inhalerend aan zijn sigaret uit een nieuw geopend pakje. DAKGOOT Langzaam kruipt hij tussen de verhalen door in de nat geregende dakgoot van kamer naar kamer, op zoek naar het warme bed van de celliste. Glurend door de ramen naar de overige gasten van de Holiday Inn. “Dat was in 1992 na een optreden in Leuven op de Oude Markt met twaalf duizend mensen op het plein. Dat zijn euforische optredens met een hoog adrenalinegehalte. Dan ga je rare dingen doen”, zegt Lau. In werkelijkheid wilde hij die nacht naar de toetsenist. In de roes was hij het kamernummer vergeten, maar had hij geen zin om naar de receptie te lopen. Touren met gammele busjes. Van jeugdhonk naar bierlucht doordrongen buurtcentrum sjezen. Het uitvallen van stroom tijdens het optreden in New York dat de grote doorbraak had moeten zijn. Korte blikwisseling met de groten der aarde als Van Morrison. Met zonnebril. In de regen. Thé Lau heeft genoeg meegemaakt. Sinds de jaren zeventig speelde hij als gitarist eerst in de Neerlands Hoop Express en later in de country rockband Music Garden. ZEVENTIG PROCENT ERNSTIG,
DERTIG PROCENT GRAPPIG "Mijn vorige boek ('Hemelrijk') was een zware pil, ook om te schrijven. Als ik serieuze teksten inzing, vind ik dat ook best zwaar. 'Tempel Der Liefde' is een CD met ernstige nummers. Mijn CD’s zijn zeventig procent ernstig en dertig procent grappig. Met mijn albums en optredens laat ik een serieuze kant van mijzelf zien, maar ik vind het ook leuk om een grapje te maken. Ik dacht: ‘laat dit boek alsjeblieft dertig procent ernstig en zeventig procent grappig zijn.’ Zelf viel ik van mijn kruk van het lachen tijdens het schrijven van het eerste verhaal, waarin ik verkleed als Jan Klaassen voor het eerst op het podium stond en vlak voor de juichende kinderen stevig in mijn kruis werd gegrepen door Katrijn. De seks heb ik trouwens verzonnen. Daar was ik nog veel te jong voor. Ik was veertien. Het poppenkast optreden was mijn voorland voor het optreden. Ik wilde aan feestelijke dingen deelnemen waar veel publiek was." WODKA IN OVERVLOED Tijdens het schrijven leerde Lau dat hij over de succesperiode van The Scene niets te vertellen had. “Verbazingwekkend, omdat ik verwachtte dat toen de mooie verhalen werden beleefd. We maakten juist niets mee. We waren afgeschermd. De tourmanager regelde alles. Een uur voor het optreden arriveerden we bij het festival. Je zat in je kleedkamer en als je een hapje ging eten, werden mensen niet uitgenodigd om er gezellig bij te komen zitten.” "De tijd ervoor was veel leuker. De tournee door Polen kon ik niet laten liggen. Die kan ik mij nog goed herinneren. Ik was gestopt met blowen en die communistische wereld was nog exotisch. Je had daar weinig. Champagne en wodka hadden ze dan wel weer in overvloed. Het vervelende van wodka is dat het katervrij spul is. De eerste avond hadden we een galadiner met mensen uit de politiek en met de bands. Op de gedekte tafels wapperden de Nederlandse en de Poolse vlaggetjes. Om de twee borden stond een fles wodka en een fles cola. Er werd geproost. “Op de Nederlanders. Halverwege de flessen wodka werden de voorgerechten opgediend, herinnert Lau zich en het was opnieuw: “Op de Nederlanders. Het mondde uit in onaangeroerde voorgerechten die werden afgeserveerd. Nieuwe flessen wodka werden op tafel gezet. “Iedereen verliet letterlijk het gala op de knieën”, zegt Lau. Thé Lau heeft deze herinneringen niet op muziek gezet, omdat hij nooit nummers maakt over en onderwerp. “Bij proza is dat juist de uitdaging. Er komt iets op mijn pad en daar kan ik dan iets anders mee doen. Nummers schrijf ik vanuit de muziek. Die dwingt een bepaalde tekst op. Ik begon met het simultaan schrijven van het boek en de CD. Dat ging niet. Het boek werd te bloemerig en de songteksten werden te prozaïsch. Ik heb eerst de CD afgemaakt en ben vervolgens met 'In De Dakgoot' verdergegaan.” De kracht van muziek zegt Lau niet te missen. “Schrijven is anders. De ene zin lokt de andere uit. Een soort automatische ritmiek. Het verhaal lijkt zich vanzelf te ontwikkelen. Dat vind ik lekker aan schrijven. Halverwege een optreden lees ik ook altijd iets voor. Dat beschouw ik als een rustpunt. Het is het breekpunt in de voorstelling. Er wordt ook gelachen in de zaal. Het voordragen geeft lucht.” De beschouwingen over het zingen en de beschrijvingen hoe Lau zich voelt tijdens een optreden zijn passages uit zijn roman, die je met 'Tempel Der Liefde' op de achtergrond moet lezen. “Ik ga altijd met het mes op tafel.” « [Media] |