DE ANGST OM LANGDRADIG TE WORDEN
HET PAROOL Maarten Moll, 30 januari 2004 Thé Lau (1952) is zanger-schrijver. Hij was de voorman van The Scene, maar treedt sinds een aantal jaren solo op. In 2000 debuteerde hij als schrijver met de verhalenbundel 'De Sterren Van De Hemel'. Vanaf maandag ligt zijn eerste roman, 'Hemelrijk' in de winkel. "Ik heb gelukkig bijtijds ontdekt dat ik niet op de wereld ben gezet om machines te maken die het doen, maar om machines te maken die er mooi uitzien." De depressieve man in uit Thé Lau verdwenen. Ontspannen zet hij zich achter het tafeltje in het café aan de Houtmankade. Ruim twee weken geleden heeft hij de definitieve versie van zijn roman 'Hemelrijk' ingeleverd. Daarna viel hij in een zwart gat. Hij zakte zelfs weg in een depressie. "Ik voelde me leeg en somber. Had nergens zin in, behalve in optreden. Maar het zou nog een paar dagen duren voor ik weer het podium op kon." Dat hij in een depressie belandde, verbaasde hem in hoge mate, want hij kende dat gevoel niet. Goed, hij heeft veel last van melancholie, en na de laatste opnames van een plaat voelde hij zich ook wel eens leeg, maar daarna dan kon hij zich nog met het hoesontwerp bemoeien, en met de mastering van de plaat. Het was niet vergelijkbaar met wat hij nu voelde. "Als ik schrijf, zit ik per dag hoogstens drie uur aan tafel, maar dat waren er voor de deadline tien. En maar vlooien, teruglezen, de continuïteit in de gaten houden. Zeer uitputtend. En toen was het af. En dan is het ook weg, er zijn geen besprekingen met de drukker, of zo. Ik bleef met lege handen achter." Gelukkig is daar altijd de muziek. Optreden. "Op het podium voel ik me het meest thuis. Al ben ik een verlegen man. Maar spelen... Het is vliegen voor een piloot met hoogtevrees. Ik was zo blij met dat eerste optreden. En nu is hij ook schrijver. Nadat zijn debuut, de verhalenbundel 'De Sterren Van De Hemel', was uitgekomen vertelde zijn uitgever hem dat hij zichzelf nog geen schrijver mocht noemen. Dat mocht pas als hij een tweede boek had gepubliceerd. Hij heeft gezegd dat sinds hij schrijft, hij is thuisgekomen. Zelfs dat hij het idee heeft dat hij nu pas doet waarvoor hij eigenlijk geboren is. "Er staan van mij nu twee boeken op een rij. Ik voel me nu in ieder geval meer schrijver dan nadat mijn debuut verscheen. Al stond het voor mij toen al vast dat ik meer zou gaan schrijven. Schrijven is één van de bevredigendste bezigheden die ik ken. Maar ik probeer er niet zo over na te denken. Sinds ik in deze wereld vertoef, heb ik vaak gehoord dat schrijvers, als ze een boek hebben ingeleverd, meteen aan een volgende roman beginnen. Zo ben ik absoluut niet. Ik heb nu ook helemaal geen ideeën. Bovendien verdien ik mijn geld met optreden, dus ik heb helemaal geen tijd om dagen achter de computer te gaan zitten wachten tot er wat komt." Goed beschouwd is Thé Lau gevraagd schrijver te worden. "Ik wilde mijn liedteksten bundelen. Maar op papier zien die teksten er zo kaal uit, dus stuurde ik bij een aantal uitgeverijen die teksten, met tekeningen en twee korte verhalen. Als ik liedteksten schrijf, maak ik daar altijd tekeningen bij die ter verduidelijking het verhaal vertellen. Storyboards. Die tekeningen en verhalen waren puur als lardering bedoeld. Uitgever Oscar van Gelderen van Vassallucci hing de volgende dag al aan de lijn. "Die teksten moet Vic van de Reijt maar uitgeven, dat geteken geloof ik wel, maar die verhalen zijn goed, daar wil ik er wel meer van." Thé Lau schreef er meer, en in 2000 kwam de verhalenbundel 'De Sterren Van De Hemel' uit die, op een enkele recensie na, lovend werd ontvangen. En toen waagde hij zich aan de roman. 'Hemelrijk' is een rijke, maar nogal volle roman. 'Hemelrijk' vertelt het verhaal van Casper Hemelrijk die op late leeftijd terugkijkt op zijn leven. Wat thematiek betreft is het een bijna overlopende roman. Een jeugdliefde, die hem ontglipt en de enige echte liefde van zijn leven zal blijken te zijn. Een verstoorde vader-zoonrelatie. Een verloren kind. De rivaliteit met een jongen uit het dorp. De oorlog. Het falen van het geheugen. Het niet onder ogen durven zien van de betekenis van het verleden. De naderende dood. Sober, maar ook met humor (Casper Hemelrijk die een ei bakt: "Godverdomme, dat het leven zo moet eindigen. Een ei in de halvarine. Die rotzooi...!"). En dat in nog geen 190 bladzijden. Gek genoeg is de roman er niet topzwaar van geworden. "Ik had ook het gevoel dat het misschien een te vol boek was. Maar ik had er een goed gevoel bij toen ik het schreef. Ik heb versies gemaakt waarbij ik sommige verhaallijnen heb weggelaten. Maar dan werkte het niet meer. Dat ik veel in de roman heb gestopt heeft ook te maken met mijn manier van schrijven. Ik ben gewend om songteksten te schrijven, dus ik schrijf zo compact mogelijk. Ik heb de angst om langdradig te worden. Ik wil de lezer meetrekken, op hol jagen. Als ik een boek lees en ik ga me al snel vervelen, dan stop ik. In de handen van een meer ervaren schrijver zou het waarschijnlijk een boek van vierhonderd bladzijden zijn geworden." En dan is er in een paar hoofdstukken ook sprake van een hemellichaampje dat door de ruimte naar de aarde reist om de ziel van Casper Hemelrijk te komen halen, en die ziel terug te brengen naar een zwart gat. "Ja, dat is een poëtisch idee. Dat elke vezel deel uitmaakt van een enorm geheel. Dat geldt ook voor Casper Hemelrijk. Tegelijkertijd is dat hemellichaampje een contrapunt in het boek. Je hebt het rustige, voortkabbelende leventje van Casper en een vonk die naar hem op weg is om hem mee te nemen, terwijl hij nog leeft. Ook dat element heb ik er in een versie uitgesneden omdat ik dacht dat het misschien over de top was. Maar toen hield ik een soort streekroman over. Dat hemellichaampje is dus niet gesneuveld." Ook dromen komen veelvuldig voor in 'Hemelrijk'. Nogal surrealistische dromen. "Geweldig om op die manier te schrijven. Dat kan in mijn liedteksten niet, daarin wil ik vooral duidelijk zijn. Bespiegelingen, daar ben ik ook goed in heb ik gemerkt. En dialogen. Maar een scène opzetten, of een man die een sleutel in een slot steekt, daar heb ik weer de grootste moeite mee." Stilistisch valt Thé Lau op in de paar hoofdstukken die hij vanuit het perspectief van een kind schrijft. Verbluffend realistisch. En de kleine aforistische bespiegelingen. "De eeuwigheid duurt een paar seconden (...) Het is het leven dat eindeloos duurt." En: "De oerknal, hij is niet de begin. De oerknal, hij is de einde!" Thé Lau houdt erg van het bedenken van zulke zinnen. Ook al klinken ze wat hol. "Als ik het mooi vind, vind ik het goed genoeg. Ik heb gelukkig bijtijds ontdekt dat ik niet op de wereld ben gezet om machines te maken die het doen, maar om machines te maken die er mooi uitzien." Thé Lau zal niet snel meer een roman schrijven met flashbacks waar hij veel tijd aan kwijt is. "Al die research, de details, krijg je de tijdgeest wel te pakken? Je kunt alles op internet vinden, maar niet alles. De ontmoeting van Casper met Laura in een café vlak na de oorlog. Draaiden ze in 1947 muziek in de Amsterdamse cafés? Hoe kom je daar achter, want je wil wel dat het klopt. De vader van de manager van de band wist dat... Nog zoiets, welke films draaiden er in 1947? Ik kreeg een meneer van het Filmmuseum aan de lijn die me verder hielp. 'Casablanca' ging uit in 1947. Daar kun je dan wel iets mee als schrijver. Humphrey Bogart die Ingrid Bergman niet krijgt. Casper die Laura niet krijgt. Dat is mooi meegenomen." Met zijn vrouw en een redacteur van Vassallucci discussieerde hij over de scène waarin Rebecca, een meisje van vijftien, Casper verleidt, midden jaren dertig van de vorige eeuw. Ging dat wel zo in die tijd? "Navraag leerde dat meisjes in Bergen dat inderdaad deden. Een kennis van 92 bood uitkomst. Zij vertelde dat het er in die tijd wild aan toeging. Sommige meisjes droegen geen beha om het de jongens gemakkelijk te maken. Dat is toch prachtig als je daar achter komt? En die scène aan het water als Casper met zijn zoon aan het vissen is. Ik geloofde ook niet dat ouders hun kinderen in die tijd nauwelijks leerden zwemmen. Dat vond ik zo vreemd." « [Media] |