HET HEK VAN THE SCENE
OOR Bert van Manen, 10 september 1980 Onder het wringend geweld van twee sterke handen laat het T-shirt z'n vocht kletterend los. De vloerbedekking van de kleedkamer vertoont een natte, donkere vlek. The show is over. Warme zomeravond, propvol kelderzaaltje. De hitte is er voor het publiek al tropisch, onder de spots moet het niet te harden zijn. Thé Lau, André Versluys en Kors Eykelboom, samen The Scene, voelen zich er wel happy onder. "Ik moet er niet aan denken dat ik droog van dat podium afkom", aldus André. Een zweetje halen is voor The Scene twee, drie keer in de week aan de orde, wat voor een popgroep geen slecht gemiddelde is. De geschiedenis van hun ontstaan vertoont weinig opmerkelijks. Thé Lau, gitarist, songschrijver en 'artistiek eindverantwoordelijke' van de band begon zijn carrière in de Bergense groepen Turquoise en Tortilla, waarna hij gevraagd werd in de begeleiding van Neerlands Hoop, ten tijde van de Neerlands Hoop 'Express' tournee. Daarna richtte hij de groep Music Garden op, die samen met Bram en Freek de 'Aktie Argentinië' het land in bracht. Music Garden kreeg ondanks een aantal memorabele optredens weinig erkenning, en Thé formeerde The Scene. Van zijn 'sidemen' Kors Eykelboom en André Versluys is de laatste al evenmin een onbekende: hij speelde bij Margriet Eshuys, Carlsberg en Vitesse. The Scene was in eerste aanleg een viermansformatie, met Dennis Whitbread op drums en Jos van Woudenberg, dezelfde, op toetsen. De inkrimping tot trio is enigszins typerend voor muziek en mentaliteit van de groep: het zoeken naar de kale essentie van de rock & roll, met dien verstande dat met rock & roll niet de opwindende maar wat naïeve muzieksoort uit de jaren vijftig wordt bedoeld, maar het zich jaarlijks verder uitkristalliserende, belangrijkste cultuurgoed van de jaren zeventig en tachtig. Rock & roll in de versie van The Scene is eden ingedikte versie van punk, rhythm & blues, new wave, country en merseybeat; de trefwoorden daarin zijn soberheid en directheid. De uitstraling van de groep naar het publiek toe vertoont duidelijke gelijkenis met punk en pubrock. Niet: wij leveren hier onze hoogstaande prestatie, maar: jullie hebben betaald voor 'fun', en die zul je hebben. Op de muziek van The Scene waarin de discobeat ontbreekt, is het goed dansen. EENHEID SPORTWEDSTRIJD De ene criticus heeft
het over bloedarmoede in de popmuziek, de ander spreekt van een enorme
opleving. Is die keuze voor
Engelse én Nederlandse songs bewust of toevallig? Heeft het werken met
Neerlands Hoop nog sporen nagelaten? Zijn er gitaristen van
wie je kunt zeggen dat ze je beïnvloed hebben? Denk je dat beroemd
worden remmend zou werken op je creativiteit? En inderdaad, naast kopman Thé is ook André een heel goede publiekstrekker, die met z'n flegma een prima tegenwicht is voor Thé's charisma. Dat deze combinatie goed is voor optredens waar werkelijk iets van uit gaat, heb ik de laatste weken mee mogen maken. En dat het grote publiek die plaat nog niet heeft ontdekt, daar zal The Scene geen druppel minder om zweten. The show must go on. « [Media] |