THÉ LAU LAAT DE GEEST BEWEGEN EN GAAT HET HUIS UIT
HET PAROOL Dirk-Jan Arensman, 13 mei 2002 Sinds 1979 was Thé Lau voorman van The Scene. Klassieke popnummers maakte hij met ze. 'Blauw', 'Rigoreus', 'Feest'. Maar nu heeft de zanger/gitarist het oude huis verlaten om een prachtige soloplaat te maken. 'De God Van Nederland'. Een gesprek. Officieel is de band waarmee hij sinds 1979 klassieke nummers als 'Blauw', 'Rigoreus' en 'Feest' voortbracht niet opgeheven. En dat hij bij het schrijven aan ze dacht, ontkent Thé Lau (49). Maar toch. Dat laatste couplet van 'Het Huis Waar Liefde Woont' zóu een open brief aan de achtergebleven leden van The Scene kunnen zijn: 'Want ik leef om te leven/ en niet om te verstikken / in een hartstocht die al lang niet meer bestaat / in een huis waar de geest al lang uit is verdwenen / - zo, ik heb gezegd / ik hoop dat je 't begrijpt / en dat je me nu verder laat'. De zanger heeft het oude huis verlaten. Het lied staat op zijn soloalbum 'De God Van Nederland'. De vervulling van een oude droom: "Ik wilde al een tijdje een plaat helemaal naar mijn eigen inzicht kunnen opnemen. Zonder discussies en ruzies. Bovendien had ik al een tijdje het gevoel dat ik mijn vleugels nog kon en moest uitslaan." In 1996 begon het met een paar akoestische optredens in het Veemtheater: "Hele kleine optredens, maar ze gaven me een groot gevoel van opening. Er kwam een heel ander publiek op af, dat veel beter naar de tekst luisterde. Heel verfrissend." Althans, dat vond hij. De band zat er niet op te wachten. "Vooral de jongere garde wilde gewoon punken. Ik heb geen zin om voor oude dames met handtasje te spelen zeiden ze dan. Daarmee was de toon gezet." In de rustperiodes van de band bleef hij daarom zelf akoestisch het land door gaan en in 1999 bracht hij in eigen beheer de mooie, intieme CD 'Thé Lau - 1998' uit. Een jaar later was hij klaar om definitief de stap naar een solocarrière te wagen. Tot het verzamelalbum 'Rauw, Hees, Teder' verscheen en The Scene een bescheiden hit scoorde met de single 'Helden'. "Opeens was er zo'n vibe rond de band dat het me toch beter leek om samen door te gaan. De nummers had ik al, dus ik bood de hele bubs aan." Gevolg: discussie. Alweer. En vooral over dat ene nummer, 'Waar Mensen Wonen', dat hem duidelijk zo na aan het hart ligt. "Het begon toen ik een een beetje zat te zappen, en ik belandde in allerlei documentaires en speelfilms. Daar maakte ik een heel lang gedicht van met allemaal zaps. Op papier was het een steigerend paard, maar toen ik achter de piano een riff zat te spelen en me die tekst herinnerde, wist ik dat ik hem kon temmen als ik 'm op muziek plakte. Een pokkenwerk, maar het resultaat was bevredigend. En toen ik het af had, kreeg je een maand later 11 september. Toen bleek dat ik ook nog iets heel actueels geschreven had. Over volksverhuizingen, soldaten en het gescharrel van jonge geliefden dat op verborgen plekjes altijd doorgaat." Maar ja, toen liet hij die demo aan The Scene horen. Hoe hij bijna vijfeneenhalve minuut lang op een repeterende dreun een vrijwel onafgebroken woordenstroom zingzegde. "Als die groove er niet onder zat, zou je na twee minuten al op je horloge kijken", lacht hij. "Jezus, hoe lang gaat dit nog door?!" Maar het moest zo. Mét al die tekst. Kon dat niet, dat ging hij alleen verder. De bandleden keken op hun horloge, en nu hebben we dus 'De God Van Nederland'. Een album waarop álle kanten van Thé Lau aan bod komen. Dynamisch en verstild. Rocker en poëtische troubadour. Met een ingehouden theaternummer over gestorven vrienden, een bijtende afrekening met de clichés van het rock-'n-roll-leven en het schitterende duet 'Onder Aan De Dijk' met Sarah Bertens van K's Choice. En met die Nesciaanse titel. Een citaat is die niet, want het lied dat de eerste single werd, was er al toen iemand hem op de novelle 'Dichtertje' wees. "Ik las het in het vliegtuig naar Atlanta", lacht hij. "Hoog boven de wolken zat ik te lezen over de God van hemel en aarde." Een kleine schok was het wel: "In die zestig pagina's werd zo schitterend een gevoel verwoord waar ik al mijn hele leven mee rondloop. Dat doe-maar-gewoon, daar heb ik het niet zo makkelijk mee." Vandaar dus: 'De God van Nederland / laat de geest graag vrij bewegen / maar de greep van zijn strenge hand / houdt de stoutste dromen tegen'. Hopelijk geldt dat niet voor hem, want hoewel hij de afgelopen jaren heeft geleerd dat hij als soloartiest weer van de grond af moest beginnen, droomt Thé Lau van grote mijlpalen: "Ik heb van meet af aan gezegd: het ultieme doel is in 'Carré' spelen. Als Herman van Veen daar een maand kan staan, dan moet dat mij toch één avond lukken?" « [Media] |