OOR Tom Engelshoven en Eduard van Holst
Pellekaan, 3 november 1990
In café 'De
Arend' in Amsterdam Oud-West sieren Perzische tapijtjes
'ouderwets gezellig' de eikenhouten tafels. Stoere mannen
slaan er achteloos de ene borrel na de andere achterover
en uit de speakers schalt drie uur lang muziek van
vaderlandse bodem. Van Tineke Schouten tot Lee Towers.
Van Doe Maar tot André Hazes. In 'De Arend' houdt men
ons nationale cultuurgoed tenminste in ere. Thé Lau,
oprichter, zanger en voorman van The Scene, vanachter de
koffie met cognac: "Dat is het mooiste wat er is.
Als je André Hazes-publiek hebt... Echte fans, mensen
die voor je op de spoorrails gaan liggen. Maar Thé Lau
als volksartiest, dat zou niets zijn. Mijn buurvrouw kan
ik niets wijsmaken, ik zou afgaan als een gieter."
Thé Lau (38) zwoegt nu al
bijna twintig jaar in de Nederpop. Volharding kan niemand
hem ontzeggen. Hij begon zijn carrière rond zijn
achttiende in de Bergense groep Turquoise ("Samen
met de broertjes Den Tex"), werd op z'n éénentwintigste
gevraagd om gitaar te spelen in Neerlands Hoop Express,
begon daarna ("Samen met de broertjes De Hont")
de countryrockgroep Music Garden en richtte aan het eind
van de jaren zeventig The Scene op. Daarnaast was hij
onder andere producer van Blue Murder, Claw Boys Claw,
L'Attentat en Tröckener Kecks. Op het ogenblik gaat het
goed met Thé. 'Blauw', de onlangs verschenen CD van The
Scene, wordt alom geprezen en bezorgt hem met name in
België een zekere sterstatus. Terug in de tijd. Terug
naar de jaren zeventig.
Thé, was jij
ooit een hippie?
"Nee, ik heb altijd een bloedhekel aan
de hippiebeweging gehad. De hele tijd kwam je in
aanraking met mensen die uit India terugkwamen en je
uitlegden dat je geen suiker in je thee mocht doen. Dat
overdreven lief zijn voor elkaar waarachter een voelbare,
heavy nare toestand schuil ging. In bepaalde
muziekkringen speelden dopedealers toen al net zo'n
belangrijke rol als tegenwoordig. Hippies, op het oog
hele lieve mensen maar in feite grote hufters. Hebben
jullie dat boek over John Lennon gelezen? Van Goldman.
Nou, hetzelfde idee: Lennon was een hufter. Dat heeft-ie
zelf ook altijd beweerd, maar iedereen wil maar het
tegenovergestelde geloven."
Was jij ooit
een punk?
"Nee. Ik had altijd het gevoel dat ik
daar niet bij hoorde. Maar punk gaf me wel nieuwe
inspiratie. Het was erg opwindend. Elke avond gebeurde er
wel wat in 'Paradiso', elke avond zat het vol. Vlak
daarvoor had je al die veel te grote sterren die veel te
beroemd waren geworden met muziek die allang niet goed
genoeg meer was. Apestoned op het podium, stomdronken,
publiek apestoned, stomdronken, afschuwelijk vond ik dat.
Met punk werd het weer fris."
In '74 speelde
je bij Neerlands Hoop. Wat heb je van Freek en Bram
geleerd?
"Ik vond het uiteindelijk nogal saai.
Als je éénentwintig bent en je wilt gitaar spelen, dan
is het niet leuk om anderhalf uur op het podium te staan,
waarvan je vijftig minuten naar het gesproken woord moet
luisteren. In die tijd was het regel dat de muzikanten op
het podium bleven. Eigenlijk heb ik het meest van Bram
Vermeulen geleerd. Niet muzikaal, maar Bram is iemand,
nog steeds, met een enorme drijfkracht. Hij hield die
show op de been. Eigenlijk vind ik dat Freek alles aan
Bram Vermeulen te danken heeft. Dat mag wel 'ns gezegd
worden."
Jouw
beslissing om Nederlandstalige popmuziek te maken, kwam
die voort uit je tijd bij Neerlands Hoop?
"Ik denk het wel. Ik denk dat het mijn
natuurlijke competitiegeest is geweest: als Bram een
liedje in het Nederlands zingt, kan ik het ook wel eens
proberen. Maar dat viel niet mee. Want na het vierde of
vijfde liedje was ik in het stadium waarin ik jaren heb
gezeten. En niet alleen ik. Het stadium van de boekentaal.
Dat heeft de Nederlandstalige rock ook vrij lang een
slecht aanzien gegeven."
Die
boekentaal, hoe kwam dat? Door Boudewijn de Groot?
"Ja, je moest ergens beginnen. Dus je
gaat luisteren naar wat anderen gedaan hebben. Achteraf
was er natuurlijk maar één voorbeeld waarnaar je had
kunnen luisteren, maar dat toen niet in je opkwam. Dat
was Peter Koelewijn. Want die schreef dus wel gewoon
echte songs. Je deed natuurlijk wel zoveel mogelijk je
best om bij het cabaret vandaan te blijven. Bij Neerlands
Hoop had ik al ontdekt dat het een slechte methode was om
met geschreven teksten te werken. Dan kwam Freek met een
tekst, vaak niet eens zo goed, want hij is meer een
prater dan een schrijver, en daar werd dan een lied van
gemaakt. Altijd bleef de tekst topzwaar en was de muziek
ondergeschikt."
Hoe doe jij
het?
"Nou, ik schrijf dus niet. Dan krijg
je tenminste spreektaal. The Scene maakt een nummer door
tien minuten lawaai op te nemen. Daarna ga ik op vier
sporen verschillende dingen zingen. Dan pas wordt me
duidelijk waar het lied over gaat. Ik associeer er lustig
op los en na verloop van tijd weet ik wat de lijn moet
zijn. Dan ben je gemiddeld zo'n drieënvijftig zinnen
verder en uiteindelijk blijven er dertien van over. Die
moeten dan prikkelend genoeg zijn."
Schept het
zingen van Nederlandstalige rock specifieke problemen?
Cabaretiers hebben altijd zo'n rrrr.
"Ja, de Nederlandse rrrr is bijzonder
moeilijk te zingen, technisch. Er staat minstens één
voorbeeld op de plaat waar het helemaal de mist is
ingegaan. Ik heb het veertien keer overgedaan en het is
nog steeds fout: 'altijd uit het harrrrt'."
Heb je het
gevoel dat jij, De Dijk en Tröckener Kecks alledrie op
dezelfde manier met de uitspraak van de Nederlandse taal
omgaan?
"Ja, de uitspraak... Dat is ook weer
afzetten tegen cabaret. Want je moét volks klinken in
rockmuziek. Je mág gewoon niet zingen volgens de in 1949
vastgestelde wetten van Bep Ogterop. De Dijk vind ik veel
Amsterdamser klinken dan ik. Maar er zijn bijvoorbeeld
wel mensen die mijn stem en die van Rick de Leeuw van de
Kecks niet uit elkaar kunnen houden. Daar begrijp ik dus
helemaal niets van."
De liedjes op
'Blauw' gaan allemaal over heel elementaire dingen: dood,
liefde, schuld, religie. De teksten zijn moralistisch.
"Ja, maar dat kan ook prikkelen. De
meeste mensen in mijn directe omgeving ontlopen hun
pretenties. In die hele bandjes-scene heerst het idee van:
laten we ons maar beperken tot de oppervlakte van het café,
anders wordt het pretentieus. En dus schrijven ze het
liefst een song over samen in het café zitten. Nou, dat
vind ik geen song. Het moet verder gaan dan dat.
Misschien heb ik dát wel van Freek de Jonge geleerd. Die
is ook steeds moralistischer geworden. Hij werd toen
constant afgemaakt, omdat hij zo pretentieus was. Maar
persoonlijk vind ik dat zijn beste tijd. Als je probeert
je songs diepte mee te geven, kom je vanzelf terecht bij
de laag in je hoofd waar dingen als schuld, geloof,
geboorte en dood spelen. Dat is dezelfde laag die
aangeboord wordt als je verliefd bent. Dan wordt alles
ook heel erg uitvergroot, en plotseling word je je bewust
dat de seconden wegtikken. En dat het morgen misschien
wel allemaal finito is."
Daar zijn wij
ons altijd van bewust.
"Nou, dan zijn jullie
uitzonderingsgevallen, de meeste mensen doen toch maar
wat."
Christelijke
jeugd gehad?
"Nee, totaal niet. Ik ben opgegroeid
in een atheïstisch gezin in een buurt vol katholieken.
Ik heb wel een roomsenhaat. Ik heb me lange tijd niet
thuis gevoeld in 'Paradiso'. Zo'n tien jaar geleden
bestond de hele staf daar uit katholieken. Ik weet niet
of dat nu een bewuste rol gespeeld heeft bij
sollicitaties, maar onbewust zeker."
Wat is jouw
achtergrond?
"Ik ben opgegroeid in Bergen, in Noord-Holland.
Mijn vader was tennisleraar. Hij spreekt graag in het
openbaar, misschien heb ik dat wel van hem. Zo houdt hij
graag toespraken bij prijsuitreikingen van
schaatswedstrijden. Dan is-ie rustig drie kwartier aan
het woord, wat toch niet gering is. Verder ben ik in
ieder geval opgegroeid met het idee dat politiek een
inferieur gespreksonderwerp is en dat je uit de krant
niets kunt leren. Dat vind ik zelf ook steeds meer. Er is
niets wat je zo oppervlakkig maakt als een maand lang de
krant uitspitten."
Wanneer kwam
het idee bij je op om popmuzikant te worden?
"Toen ik 'She Loves You' hoorde bij
mijn broer in de auto. Een stormachtige middag langs de
Hondsbosse Zeewering. Toen wist ik: dat wil ik ook. Toen
jaar was ik. Vrij snel daarna heb ik mijn eerste gitaar
gekregen."
Kom je uit een
muzikale familie?
"Nee, helemaal niet, mijn ouders
hadden vier plaatjes. Eén van de Inkspots, één van
Ella Fitzgerald en twee die ik vergeten ben. Van mijn
moeder mocht ik thuis altijd met bandjes repeteren,
tegenwerking heb ik nooit gehad."
Waarom raakte
je zo snel verslingerd aan popmuziek?
"Het was gewoon het hippe ding om te
doen, als het in die tijd schilderen was geweest, dan was
ik waarschijnlijk kunstenaar geworden."
Bergen is toch
zo'n deftig kunstenaarsdorp?
"Bergen is een dorp vol verwende
ettertjes. Aan het begin van de eeuw was het echt chique,
maar tegenwoordig wonen er ook veel mensen die hun geld
hebben verdiend met fruitautomaten. Adriaan van Dis komt
er ook vandaan, dat is wel het prototype van wat je je
bij Bergen voor mag stellen. Heel deftig."
Was jij een
rebel in Bergen?
"Nee, ik was heel volgzaam. Rebellen
komen volgens mij uit garages of uit heel rijke kringen.
Muzikanten komen over het algemeen uit de middenklasse.
Dat geldt voor mij ook. Ik heb in sommige bands wel met
mensen uit arbeidersmilieus gespeeld. Maar ik kan nog
geen half uur een gesprek met ze voeren. En zij ook niet
met mij, hoor. Dat waren weinig vruchtbare samenwerkingen."
Vind jij
Nederland niet beklemmend? Met je Nederlandstalige songs
zit je er mooi aan vast.
"Nee, want we hebben Vlaanderen ook.
Het Nederlandse taalgebied is veel groter dan ik altijd
gedacht heb. Wat ik veel beklemmender vind is die sfeer
hier in de popmuziek die maakt dat je meteen over de
grens moet spelen, omdat het anders nooit iets zou
voorstellen. Juist dát heeft er voor gezorgd dat het
hier ook zo weinig voorstelt. Want je kunt gewoon niet
vanuit Nederland nadenken over wat je straks in Amerika
gaat doen. Ja, Surinamers kunnen dat, zoals de Urban
Dance Squad. Maar de Claw Boys, dat is toch ook zo
Nederlands als de pest. Het is verwonderlijk dat ze nog
steeds niet in het Nederlands zingen. Want eigenlijk is
het gewoon raar, om niet in je moedertaal te zingen. Soms
doe ik nog wel eens een liedje in het Engels en dan sta
ik echt te denken: hier sta ik als Nederlander in het
Engels voor andere Nederlanders te zingen. Dat is het
afkappen van minstens dertig procent van wat er allemaal
had kunnen gebeuren. La Pat die in het Duits zingt, dat
vind ik nog vreemder. Duits! Dat is natuurlijk flinterdun.
Kijk, Jacques Brel in het Nederlands is ook flinterdun.
Dan heb je ook niet echt het idee dat hij echt snapt wat
hij aan het zingen is."
Hoe is het om
ouder te worden als popmuzikant?
"Nou, het mag weer, hè. Veel
artiesten maken ook pas na hun dertigste goede platen.
Dat is logisch. Wat ben je nou als je vijfentwintig bent?
Dat is één van de saaiste periodes uit een mensenleven.
De saaiste mensen zijn zo tussen de twee- en de
negenentwintig."
Waarom?
"Ze krijgen hun eerste vriendinnetje.
Gaan dan hokken. En als je zo'n hok binnenkomt, dan
straalt de enorme burgerlijkheid er van af. Regeltjes, de
afwas die altijd gedaan is. Toen ik voor het eerst in
aanraking kwam met de Kecks waren ze ook zo tussen de
twintig en de vierentwintig. In de kroeg waren ze
absoluut geloofwaardig als punks, mar als je dan bij ze
thuis kwam... Ik wist niet wat ik meemaakte. Later dacht
ik: bij die Engelse punks zal het ook wel zo geweest zijn.
Zo droef..."
Waarom worden
mensen na hun negenentwintigste wel interessant?
"Bijvoorbeeld omdat ze erachter komen
dat de vriendin met wie ze al acht jaar wonen toch niet
zo leuk is. En dan duurt het nog twee jaar voor ze de
moed opbrengen om het uit te maken. En dan begint het,
dan wordt het leuk."
Hoe is dat bij
jou gegaan?
"Ongeveer net zo (gelach en stilte)...
De mensen die op hun tweeëntwintigste beroemd worden,
die moeten met iets omgaan waar ze totaal niet tegen
opgewassen zijn. Als je tegenwoordig naar MTV kijkt, dan
wordt daar zo'n band geïnterviewd. Met zonnebrillen op
zitten ze dan op gewichtige toon onzin uit te kramen over
hun laatste LP en over hoe ze denken dat het in de wereld
moet gaan. Dan denk ik altijd: ik ben blij dat ik niet op
mijn drieëntwintigste beroemd geworden ben. Want dan had
ik daar ook gezeten, (geaffecteerd): 'Kijk eens
hier, goede man, ik weet natuurlijk veel meer van de
Golfcrisis dan jij'. Mensen van drieëntwintig zouden
eigenlijk gewoon niet wereldberoemd mogen zijn, een paar
uitzonderingen daargelaten. Maar wat dat betreft zitten
we in Nederland goed. Er wordt hier bijna niemand beroemd
op z'n drieëntwintigste. En dat heeft ook een speciale
oorzaak."
Die is?
"Omdat er hier weinig te halen is,
zijn mensen niet bereid om ook heel ver te gaan om het te
halen. Ze bouwen altijd een soort veiligheid in. Mijn
vader heeft jarenlang nagedacht over dat werk van mij.
Hij zei: 'Jouw werk hoort eigenlijk te zijn: slappe
koorddansen en dan heel hoog en zonder vangnet'. Het
duurde een half jaar voor ik begreep wat hij bedoelde. En
ja, dat doen die Engelsen en Amerikanen wel. En hier
niemand, Herman Brood uitgezonderd. Die begon er ook pas
mee op zijn tweeëndertigste. De reden dat Nederlandse
bands niet doorbreken is dat ze niet dúrven doorbreken.
Je moet namelijk op een gegeven moment iets afkappen wat
achter je ligt en er blind voor gaan. Niemand doet dat
hier."
Urban Dance
Squad?
"Die zijn op dat punt aanbeland.
Alleen moet ik nog zien of ze het kunnen als puntje bij
paaltje komt. Fatal Flowers zijn afgehaakt om die reden.
Kijk, als je in de pop iets wilt bereiken, dan moet je
eigenlijk alleen maar wereldberoemd willen worden. Je
moet geen scrupules hebben over met wat voor soort
muziek, of dat je uitverkoopt aan Pepsi-cola of dat soort
dingen. Dat doet dan volstrekt niet meer ter zake. Het is
alleen maar: ik wil dáár komen, klaar."
Maar jij hebt
die scrupules wel?
"Ja, dat is ook mijn zwakke punt.
Daarom ben ik ook geen popster. Ik beschouw dat wel als
een handicap."
Voor de roem?
"Ook voor de muziek. Want het is wel
zo: als je beroemd bent, word je ook gedwongen om betere
muziek te maken... We hebben het nu al. 'Rigoreus' dreigt
een hit te worden en iedereen vindt dat we met 'Blauw'
een plaat hebben gemaakt die een bepaalde norm ontstegen
is. Ik loop nu al te worryen over de volgende LP.
Dat maakt het spannend."
Is popmuziek
kunst?
"Natuurlijk is het kunst! Alleen moet
je je aan een paar wetten houden. In elke song moet
bijvoorbeeld iets van sex zitten. Als je mensen wilt
intrigeren, moet je zorgen dat er genoeg broeierigheid in
zit. Iedereen in dit vak hoopt diep in zijn hart dat hij
die ene wereldhit heeft en de hysterie van meisjes van
dertien meemaakt. Die krijsende meisjes, dat overkwam ons
toen we in 1985 in Polen speelden. Voor geen goud had ik
dat willen missen. Ik hou van Het Grote Gebaar. Misschien
gaan we daarmee in Nederland vreselijk op onze bek, maar
in België waarderen ze het in ieder geval. Mannen maken
er soms wel bezwaar tegen, vrouwen vinden het juist
romantisch. Een fout van veel Nederlandse bandjes is dat
ze zich zo op jongens richten. Als ik teksten schrijf,
richt ik me altijd tot vrouwen. Zij zijn een veel
bevredigender publiek. Vrouwen luisteren ook beter."
«
[Media]
|