THÉ LAU &
DANTE OEI - 13-10-1999 - 'AB-CLUB',
BRUSSEL (B)
DE MAN ACHTER HET
MASKER
DE MORGEN (B) Bart Steenhaut, oktober 1999 De pioniers uit de jaren vijftig hadden het wellicht nooit voor mogelijk gehouden, maar intussen is ook rock-'n-roll, ooit de belichaming van alles wat jong en revolutionair was, volwassen geworden. De wulpse tienermeisjes waarover toen werd gezongen zijn inmiddels zelf moeder geworden, en hun leven blijkt al lang niet meer zo zorgeloos en ééndimensionaal als Buddy Holly ons destijds wilde doen geloven. Thé Lau was pas twee toen Presley zijn eerste hit scoorde, maar sindsdien heeft hij als aanvoerder van The Scene een tiental platen gemaakt die, net als The King destijds, heel wat levens getekend hebben. Dat bleek ook woensdag in de Club van de Brusselse 'Ancienne Belgique', waar Thé Lau samen met pianist Dante Oei liefst driemaal na elkaar optrad voor een uiteenlopend, flink in leeftijd variërend publiek. Daaronder ook aardig wat fans die zowel 's middags als 's avonds op de afspraak verschenen. Dat lijkt misschien een beetje van het goede te veel, maar Thé Lau is het soort performer dat zelfs zijn oudste songs vertolkt met een passie die je normaal enkel bij jonge koppels aantreft. Zelfs bij een nummer als 'Blauw', een lied dat hij intussen al minstens een paar duizend keer moet hebben gezongen, liepen de koude rillingen spoorslags over mijn rug en getuigde zijn voordracht nog steeds van evenveel betrokkenheid als tien jaar geleden. De manier waarop hij daar met een handvol simpele zinnen naar de diepgang van een relatie peilt, duidt overigens op een talent dat slechts wordt ingeperkt door de begrenzingen van het taalgebied. In het Nederlands toornt Lau in elk geval hoog boven de concurrentie uit, en zelfs daarbuiten moet hij enkel de allergrootsten (Dylan, Cohen, Reed, Cockburn...) naast zich dulden. Net als zij graaft de boomlange Amsterdammer diep in de grond der emoties, en stoot hij daarbij regelmatig op nieuwe gevoelens, die hij dan telkens weer in een aantal rake bewoordingen weet te vatten. Achter een zin als 'We zijn banger van de liefde dan we bang zijn voor de dood' zat bijvoorbeeld een heel leven verborgen. Wat dat betreft had de zanger in Dante Oei overigens een perfecte metgezel gevonden, want zijn sobere pianospel suggereerde eveneens meer dan er eigenlijk was. In gedachten hoorde je een weids arrangement, doken er strijkers op en werden de elektrische gitaren gestemd. Wie The Scene ooit live heeft gezien, hoef ik niet uit te leggen dat 'Kleine Stille Strijd', 'Volle Maan' en 'Rivier' moeiteloos gedijen in de context van een lawaaierig rockconcert, maar in hun naakte eenvoud wonnen ze nog aan directheid, gingen ze vergezeld van teksten waarbij ieder woord feilloos doel trof. Lau zocht in zijn nummers vaak naar de man achter het masker, prikte doorheen de façade van het dagelijkse bestaan en kwam daarbij vaak uit bij sombere, van melancholie doordrongen nummers die herkenbaarder waren dan je voor jezelf had willen toegeven. Zowel 'Alcohol En Tranen' als 'De Schaduw Van Het Kruis' vertelden bijgevolg ook een beetje uw en mijn verhaal, alleen weet hij het natuurlijk allemaal zoveel beter te formuleren. Volgend jaar waagt Thé Lau zich aan een heuse verhalenbundel, en te oordelen naar het fragment dat hij daar woensdagavond uit voorlas, wordt dat ook een boek om te koesteren. In afwachting was dit intimistische onderonsje alvast veel meer dan zomaar een zoethoudertje. « [Media] |