IN HET ZICHT VAN DE AFGROND BEN IK ALTIJD HET BEST

HUMO (B) Stefanie de Jonge, april 1996

Thé Lau (1996)Aan hun nieuwe CD 'Arena' hebben Thé Lau en The Scene anderhalf jaar gewerkt. Samen hebben ze, in plaats van de plaat bij elkaar te jamsessen, stukje bij beetje opgenomen, geschaafd en vooral veel weggegooid. Na zeven jaar wilden ze breken met de oude Scene, ze wilden meer, verder en beter. Dat is gelukt: de muziek is rauwer, Thé Lau kreunt nog hartverscheurender en zijn teksten zijn beklemmend persoonlijk.

Je bent drieënveertig.
Thé Lau: "Ja, en van slip heb ik maat vijf."

Vind je het moeilijk om ouder te worden?
"Het moeilijkste is het idee dat ik denk dat het me, met wat ik doe, eigenlijk niet kan permitteren. Al weet ik dat het onzin is."

Hoe zie je jezelf als grijsaard?
"Ik hoop zoals Neil Young. Als ik zie hoe hij op Werchter twee jaar geleden de hele opstormende generatie wegveegde met een groep die ook alleen maar uit oude lullen bestond, word ik optimistisch. Ik weet ook: als je iets doet met het mes op tafel, vanuit een zuiver gevoel van wat het moet zijn, dan kan je niet kapot. Daar geloof ik heilig in. Als je je maar niet wanhopig vastklampt aan de rock 'n roll-auto's-en-tietensfeer. Zo'n strakke zwarte broek gaat op den duur raar zitten: eerst accentueert hij je kont, maar op een gegeven moment moet hij je kont bij elkaar houden en ook dat is goed te zien (lacht)."

Denk je dat je zonder succes zou kunnen?
"Nee. Ik bloei er echt van op. Ik heb het nodig om mijn werkniveau op peil te houden. Dat lukt alleen maar met het soort zelfvertrouwen dat succes je kan geven. Je moet zoveel succes hebben dat je gaat dromen van verder, en nog, en méér. Dat kan ik niet in mijn eentje op een zolderkamer. Dan blijft mijn horizon te dichtbij. (Lacht:) Ik alleen op een zolderkamer, daar kan ik me trouwens niet eens een voorstelling van maken. Waar ik woon is iets dat ik niet onder controle heb. Dat bepalen anderen altijd voor mij. Anderen zorgen voor mijn stabiliteit. Ik kan niet goed alleen zijn. Met bepaalde praktische zaken kan ik vrij aardig overweg - van de belastingen weet ik, bijvoorbeeld, wel iéts wegens een langlopende historie van aanslagen en protestbrieven - maar voor de rest ben ik op dat terrein volledig analfabeet. Maar ik ben er, in tegenstelling tot de meeste rocksterren, niét trots op."

Je probeert wel heel hardnekkig te benadrukken dat je geen rocker bent.
"Klopt. Het idee van de wereldvreemde, nooit zijn geld tellende en tegelijkertijd wereldverbeterende rocker ligt ver achter me. Daarvoor heb ik teveel uren doorgebracht met muzikanten die in publieke situaties ergens in provinciaal Nederland zonder blikken of blozen de juiste pose aannamen, maar in de auto nergens anders over konden lullen dan over auto's en geld. Het moment waarop het imago van de rock 'n roller voor mij definitief begon te kantelen was toen ik eens ergens de kleedkamer binnenkwam en een bassist, met z'n rug tegen de muur en zijn broek op zijn enkels, terwijl hij gepijpt werd door ongetwijfeld het lelijkste meisje van Emmeloord, mij in het oog kreeg en allebei z'n duimen omhoog stak. Toen dacht ik: dit kan nooit kunst zijn."

Dus de pornovideo's die in alle opnamestudio's rondslingeren zijn aan jou niet besteed? Of kijk je toch?
"Om me vervolgens volledig opgewonden op de nieuwe mix te proberen concentreren? Nee. Ik vind mannen in pornofilms trouwens ook altijd vreselijk voor schut gaan - in de rock 'n roll-zin des woords eigenlijk: ze lopen altijd enorm te demonstreren dat ze de overhand in de situatie hebben terwijl het zo pijnlijk duidelijk is dat ze volkomen onderworpen zijn aan de eisen van de omgeving: zij moéten dat come-shot leveren. Ik stel me dan altijd voor dat het uiteindelijk toch lukt, waarna de regisseur doodleuk opmerkt dat de belichting niet helemaal in orde was (lacht). Daar heb ik tijdens het inzingen van een lied bijvoorbeeld niet zo'n last van."

"Wat ik probeer te zeggen is: ik heb wel op een goeie school gezeten. Dus toen ik bij de zoveelste groep weer eens die vage hoop voelde van: misschien worden we wel rijk en als we rijk worden, worden we gelukkig, want dan heb je die vrouwen en die auto's voor het oprapen, dacht ik: dit is niet goed genoeg. Ik had op school Homeros gelezen, daarin gingen de oorlogen misschien ook wel om mooie vrouwen, maar toch vooral om de eer: heb je genoeg hart om iets waarin je gelooft tot het einde toe te verdedigen? Eergevoel, dát wilde ik, ook al stond ik in plaats van in een strijdkar op een podium met een gitaar. Eergevoel en lol. Zonder humor in de groep zou ik niet kunnen. Wij zijn nog steeds bij elkaar omdat we allemaal evenveel gevoel voor humor hebben. Het afgelopen jaar heb ik al drie bands kapot zien gaan omdat ze dat niét hadden. En het ergste daarvan was, dat ze het niet hadden omdat ze dachten dat het niet hoorde. Ik ben sarcastisch genoeg het vermakelijk te vinden als ik zoiets vanuit de coulissen zie gebeuren: hoe die rock 'n roll-cool tot in de auto doorgetrokken moet worden omdat het anders niet écht is. Ik kan je bij dezen de tip geven: als je voor die gedachte valt, is het einde van je groep in zicht."

"De enige rocker die ik wel bewonder is Keith Richards. Toen ik zijn biografie las, dacht ik: wonderbaarlijk, die man had allang dood moeten zijn. Puur zijn liefde voor muziek, de beslissing om toch elke keer weer gitaar te willen spelen, heeft hem in leven gehouden. Terwijl Mick Jagger iemand is die ook wel snoof, maar dan vooral als er iemand stond te kijken, zodat iedereen kon schrijven: nou nou, dat is me er ook eentje. Maar goed, in die publiciteitsstunts was hij wel heel consequent. Net als Pete Townsend, die zijn gitaar alleen maar in elkaar sloeg als er pers bij was. Dat bewonder ik - hoe tegenstrijdig ook - toch wel in de Engelsen, die vasthoudendheid waarmee ze een PR-truc tot het gaatje kunnen volhouden. En dan achteraf ook zelf kunnen zeggen: eigenlijk was het allemaal bullshit. Zoals David Bowie over z'n homoseksualiteit. Nu was er weer die voor het oog van de pers uitgevochten oorlog tussen Blur en Oasis, een soort Beatles-Stones-vendetta, alleen nu ongegeneerd door een ingehuurd PR-bureau georganiseerd. Blur-zanger Damon Albarn geeft dat ook doodleuk toe. Zie jij Arno al met een entourage als Prince door Brussel wandelen? Hier maak je jezelf met zo'n PR-stunt in één keer volslagen belachelijk."

Heeft ouder worden ook voordelen?
"Eén van de leuke dingen van dat ik geen drieëntwintig meer ben is dat ik me niet zoveel zorgen meer maak over wat andere mensen van mij denken."

Dat is toch anders geweest?
"Natuurlijk. Ik stond echt wel stil bij mijn imago: in Nederland omschrijft de pers mij meestal met woorden als 'integer'. In België heet dat: 'geen pose'. In het begin lijkt dat allemaal leuk, zo van: ik ben oké. Totdat na afloop van een festival een meisje van Studio Brussel dat uitgeput en aan haar zoveelste pint was, met onvaste vinger naar mij wees en zei: 'Ik heb op de toneel-hik-school gezeten hik, en wat ben jij een geweldige acteur'. Het eerste half uur dacht ik nog: shit, wie denk jij wel dat je bent, dronken lor. Maar daarna dacht ik: ze heeft gelijk. Vergeleken bij iemand die op het boerenland is opgegroeid en in wie de straightheid er met een knuppel is ingeslagen, ben ik een charlatan. Ik hou, bijvoorbeeld, van verhalen vertellen; ik hou van Wahrheit und Dichtung; als een verhaal het nodig heeft, lieg ik er lustig op los. En als ik iemand een verhaal vertel en ik merk dat de aandacht verslapt, lieg ik twee keer zo hard en vermenigvuldig alle getallen met tien. Ik ben een optredend artiest; ik wil wel de aandacht vasthouden."

Wanneer ben je het echtst?
"Als ik vergeet waar ik ben en wat ik aan het doen ben. Bij optredens - meestal grote optredens, waar er veel op het spel staat - gebeurt dat wel eens. Dat zijn de beste. En soms in een face to face-gesprek waar ik in op ga."

Anders nooit?
"Nee, meestal ben ik me bewust van mezelf en de reacties op mij. In cafés, in het dagelijkse leven, op straat, ben ik bijvoorbeeld nooit mezelf. Daar heb ik de neiging me onzichtbaar te maken. Mensen zien mij ook altijd als rustig, bescheiden en introvert. Allemaal dingen die ik eigenlijk helemaal niet ben."

'vader, verdomme, wat was je vaak dronken of weg
ik zie je nu buiten, in het café
en ik denk daaraan, en ik zie je staan
ik onder de schragen tafel, jij losgeslagen en
wild en luidruchtig als de woedende wind...'

(uit 'Wild En Luidruchtig')

"Ik heb mijn vader altijd willen bewonderen, maar het was geen makkelijke figuur om te bewonderen. Mijn halfbroer en een halfzus waren allebei al het huis uit toen ik geboren werd. Ik zat dus in mijn eentje thuis met om mij heen nogal wat geweld en dronkenschap. Ik ben nu wel gek op mijn pa, hoor. Hij is ook wat milder geworden na al die jaren. Maar vroeger, als hij me mee uit vissen nam, liep de terugweg zonder uitzondering via de kroeg. Dan nam hij een borrel, nam nog een borrel en kwam op dreef. Hij was een groot spreker, hij bulderde. Ik werd heen en weer geslingerd tussen een gevoel van 'hij flikt het toch maar', en het gevoel dat ik wel onder het biljart kon kruipen van ellende. Ik heb een groot deel van mijn jeugdige caféleven onder het biljart doorgebracht (lacht)."

Waar schaamde je je voor?
"De helft van de kroeg vond zijn gebral prachtig, maar ik was niet blind voor het feit dat de andere helft het verschrikkelijk vond. Het heeft twintig jaar geduurd voordat ik ontdekte dat ik de mensen die het prachtig vonden prefereer boven degenen die het afschuwelijk vonden. Zijn aanhangers waren tenminste zo eerlijk toe te geven dat het café zonder hem wel ontzettend saai zou zijn. Zijn tegenstanders waren de stiekeme, brave mensen die blij zijn dat ze een ander kunnen veroordelen. Kijk, eigenlijk is mijn vader meer geschikt om de zanger van een rockband te zijn dan ik."

Maar jij bent het.
"Ja, want op het podium ben ik geen softie, niet introvert en niet onzichtbaar, maar het driftige kind dat ik was. Het allesoverheersende gevoel dat ik krijg als ik een podium op loop is: hier kan ik me zelf zijn, hier hoor ik thuis. Meer thuis dan waar ik al gewoond heb. Ik herinner me nog de keer dat de technici van Leonard Cohen, die na ons zou spelen, achter de gordijnen vast begonnen te soundchecken. Als zoiets storends in een café zou gebeuren zal ik wel dénken 'nu sla ik erop', maar zal ik in negen van de tien gevallen niks doén. Op dat podium schopte ik uit razernij achter de gordijnen meteen een synthesizer van Cohen om en was het soundchecken meteen afgelopen."

'ik ben nu groot,
maar jouw zwijgen houdt mij nu nog recht'

(uit 'Wild En Luidruchtig')

Meer dan aan zijn gebulder, heb je veel aan je vaders zwijgen gehad.
"Ja. Iedere vader geeft aan zijn zoon allerlei tips en wijze lessen mee, maar de werkelijke les zit in de momenten dat hij zwijgt. In de volkomen beheerste manier, bijvoorbeeld, waarop mijn vader tijdens het vissen zo'n enge zeepier aan zijn haak kon rijgen. Fantastisch vond ik dat."

Aan welke zwijgende boodschap heb je het meest gehad?
"De mooiste is: veel schoolvriendjes van mij hadden vaders die graag over hun heldendaden in het verzet vertelden. Ik wou ook altijd dat mijn vader een verzetsheld was geweest, maar hij wilde nooit over de oorlog praten, ook al merkte ik aan de nachtmerries waarmee hij 's nachts wel eens midden in de kamer stond dat hij er wel degelijk bij was geweest. Maar daar had hij het niet over; hij had het over de Nederlanders die na de oorlog opeens zulke helden waren en met groot vertoon van rechtvaardigheid en autoriteit de Nederlanders die fout waren geweest in kampen begonnen op te sluiten. De goeien hadden zogenaamd gewonnen, maar hij was niet zo overtuigd van de goedheid van de goeien en het gemak waarmee ze de zwarte van de witte schapen scheidden en hun landgenoten opsloten. Later kreeg hij wel een verzetskruis, maar waarvoor weet ik nog steeds niet."

'mijn hand zakt naar de tafel en het mes
een aan de rand van de afgrond voel ik mij het best'

(uit 'Slapen, Dromen, Zweten')

Wat trekt je zo aan aan die afgrond?
"In het zicht van de nederlaag ben ik altijd het best. Dat was vroeger al zo; tenniswedstrijdjes won ik alleen maar in het zicht van de ondergang. In strijd zijn met iemand in wiens ogen je de glans van triomf ziet en dié dan kunnen breken (grijnst)... Tja, het is een náár trekje, maar het houdt me levend. Strijd en competitie zijn belangrijke componenten van mijn drang tot overleven. Ik denk dat ik van nature een nogal luie persoon ben - anders had ik wel romans in plaats van liedjes geschreven. Ik denk dat ik uitgedaagd moet worden om in actie te komen. Iets of iemand moet in mij de vechtlust opwekken. Ik maak, bijvoorbeeld, ook nooit uit mezelf ruzie met mensen. Mensen hebben jarenlang gedacht dat ik een totale softie was. Maar mits voldoende geprovoceerd, breekt bij mij de hel ook wel los."

"Daar heb ik de groep ook voor nodig. Met name Emilie: zij kan op heel snedige wijze de vinger op de zere plek leggen waar het mijn tekortkomingen betreft. Als ik zeg: 'Jij moet meer oefenen', is zij meestal degene die zegt 'En wanneer oefen jij eigenlijk?'. Ik kan me natuurlijk altijd verschuilen achter het rookgordijn van: 'Maar ik ben dag en nacht met teksten bezig'. Terwijl het heel goed mogelijk is dat ik drie weken teksten heb liggen schrijven op mijn rug, op de bank, zappend van Eurosport naar BBC."

Dat is niet aan je teksten te merken.
"Nee, de anderen zullen ook verbaasd staan als ze dit lezen."

Al die passie en die hevige gevoeligheid ontstaan dus tussen het voetbal op Eurosport door?
"Ja, maar dat gaat in samengebalde spurts. Ik zie de beelden en onderwijl maalt mijn hoofd door. Eigenlijk ben ik één helft van mijn hersenen aan het verdoven om de andere te kunnen activeren. Anders is die ene helft bezig met de administratie of met wat we die avond moeten eten of - een gedachte die heel slecht voor het schrijven is - of ik nog wel genoeg geld heb op de bank. Die afleiding van Eurosport is een voorwaarde om me te concentreren. Dan broed ik. Daarna moet de televisie uit en stroomt de ene zin na de andere er in één geut uit."

'wees niet bang, wees niet bang
voor de geesten van de nacht
wees niet bang, wees niet bang
voor jouw geest die wenkt en wacht'

(uit 'Bruid')

Wat zijn jouw geesten van de nacht?
"Zelfhaat is er één. Of ik het wel goed genoeg doe. Toen we nog geen succes hadden met The Scene kon ik zó jaloers zijn op mensen die beter waren dat het geestelijk pijn deed. Dat waren geen mensen die meer succes hadden, maar mensen die echt béter waren. Het Amsterdamse bandje The Tapes was een nachtmerrie voor me. Het béét echt van binnen als ik die band zag spelen. Nu mógen mensen beter zijn. Omdat ik weet dat ik zelf goed ben; de twijfel aan mijzelf is ondertussen kleiner dan de trots op wat ik presteer."

'wees niet bang voor zo een duivel
die jouw geest met gif versnijdt
wees niet bang voor je
innerlijke tegenstrijdigheid'

(uit 'Bruid')

"Als ik voor iets bang ben, is het dat er een dag zal komen dat ik mezelf tegenkom en zie dat ik zelf een even grote klootzak ben als die mensen die ik echt verschrikkelijk vindt."

Wat voor soort mensen zijn dat?
"Arrogante mensen, met in het kielzog van hun arrogantie hun lompheid en hun domheid. Echt elegante mensen zijn zelden arrogant, en ze zijn alleen maar zelfzuchtig als het om werkelijk belangrijke dingen gaat; als, bijvoorbeeld, hun vrijheid wordt bedreigd."

'wees niet bang, wees niet bang
wees niet bang, wees gerust'

(uit 'Bruid')

Hoe stel je jezelf gerust?
"Als ik pieker of paniek voel, lig ik meestal in bed. Dan ga ik op mijn rug liggen, vouw ik mijn handen op mijn borst op dezelfde manier als op het portret van mijn dode grootvader, kijk naar het plafond en zeg: 'Ik ben iémand en ook al is het op dit moment niet zo leuk om te denken, ik dénk in ieder geval, dus zo erg kan het allemaal niet zijn."

'We zijn meer bang van onze liefde
dan we bang zijn voor de dood'

(uit 'Bruid')

"Met die regel uit het Bruidslied voel ik me het meest verwant. Ik vraag me altijd af: hoever kunnen twee personen bij elkaar binnendringen? In hoeverre laat je iemand binnen? Vroeger als ik merkte dat ik een meisje versierd had, stootte ik haar meteen af. Ik was als de dood dat de knollentuin van mijn gedachten omgespit zou worden door iemand anders. Als ze zouden zien wat er dan bovenkwam, zouden ze niet lang blijven."

'wees niet bang, wees niet bang
dat, gevangen in het licht
je ware aard niet mooi zal lijken
in een transparant gezicht'

(uit 'Bruid')

"Dat was altijd mijn nachtmerrie en het is volgens mij een universele angst: dat iemand je ware aard ontdekt en je daarom afwijst. Ik was op een gegeven moment dermate in mezelf gekeerd dat, wat ik ook dacht of voelde, ik nooit enige relatie kon leggen met wat iemand anders dacht of voelde. En omdat ik dacht dat ik de enige was met zulke gevoelens, schaamde ik me. Ik was thuis ook alleen, ik kon daarover niet in een donker hoekje met broers en zussen in conclaaf; zo stelde ik me dat altijd voor in andere gezinnen. Als je een jaar of zeven bent en het gaat er thuis heftig aan toe, ben je ook wel heel erg alleen. Ik was heel lang emotioneel niet stabiel genoeg om een heldere blik op de dingen te kunnen hebben. Ik weet nooit precies of dat bij mij nu erger was dan bij anderen, maar ik had altijd problemen om mijn gedrag tegenover anderen te bepalen. Ik koos altijd voor de verkeerde reactie. Ik werd aangetrokken door hufters en de okéën negeerde ik op een botte en arrogante manier. Ik werd verliefd op een leuk meisje, maar als ik merkte dat ze verliefd werd op mij, bracht ik haar niet eens meer naar de trein, maar stuurde haar er vanuit mijn luie stoel heen. Vréselijk gewoon."

"Ik doe nog steeds het liefst alles alleen. Wat dat betreft heb ik Prince-neigingen. Ik dwing mezelf toe te geven dat ik anderen nodig heb. Alleen al omdat ik zie dat iemand zoals Prince, die alles alleen doet en iedereen die niet jaknikt op wat hij zegt ontslaat, ten onder gaat aan die waan van autonomie. Je hebt anderen nodig om jouw leemtes aan te vullen. Er zijn er genoeg die tegen mij zeggen: zonder The Scene kan jij het ook wel. Maar mét hen ben ik beter. De bijdrage van de band is voor mij van levensbelang. Zonder hun weerwoord zou ik teveel zwelgen in mijzelf."

'geef me de tedere kracht in mijn handen
geef me de rillingen over mijn rug
geef dat wij nu niet in leegte belanden
geef ons de gloed van verlangen terug
in godsnaam de romantiek
in godsnaam, in godsnaam'

(uit 'Romantiek')

Waarom in godsnaam? Wat brengt romantiek je?
"Mijn teksten. Ik weet dat die, en ik dus ook, door een heleboel mensen als naïef worden gezien, maar ik heb mijn teksten nu ook al horen vergelijken met gedichten van Paul van Ostaijen en Elsschot, en dan denk ik: het gaat de goeie kant op (lacht). Tot een jaar geleden zei ik nee als men mij vroeg: 'Vind je je teksten poëzie?'. Nu zeg ik ja (lacht). Ik ben me ervan bewust geworden dat je marktwaarde daalt als je altijd maar 'nee' zegt. Ik heb een neiging tot overbescheidenheid en dat is niet goed, dat keert zich tegen je. Kwaadwillende lieden maken daar misbruik van."

Maar geloof je ook echt in romantiek?
"Ik geloof in de Poëzie Der Dingen. Ik geloof dan ook niet in toeval. Als je er een beetje op let, zie je een sprankelend, flonkerend en af en toe gitzwart ondergronds circuit de hele tijd in de weer om De Loop Der Dingen te bestieren en alle gebeurtenissen in elkaar te laten grijpen. Het mooie zit hem in het gevoel dat het zo moét zijn. Ik ben natuurlijk geen wetenschapper, maar ik heb in de wetenschapspagina's van 'De Volkskrant' ontdekt dat wat ik De Poëzie Der Dingen noem, een wetenschap in wording is: de Chaostheorie. Die stelt dat ogenschijnlijke toevalligheden een keten van gebeurtenissen vormen die allemaal zichtbaar of onzichtbaar in elkaar grijpen en wel degelijk ergens toe leiden. Dat is toch prachtig?"

"Kijk, Scott Fitzgerald heeft eens gezegd: een artiest is iemand die in staat moet zijn om twee tegengestelde kanten tegelijkertijd te zien, de één met een romantische blik en de ander met een hard, realistisch oog. Dat houdt mij heel erg bezig: ik geloof in de goede bedoelingen waarmee het hele leven is opgezet, maar ik kan het moeilijk rijmen met de slechte dingen die ik zie. Ik begrijp echt niets van wat er in Bosnië is gebeurd: de omvang van die wreedheid... Ik begrijp niets van die impuls, behalve dat ik moét accepteren dat die impuls in mensen zit."

"Maar waar ik me nooit mee zal kunnen verenigen, is met een actief in leven zijnde persoon die zich aan cynisme overgeeft. Ik wíl het niet, nergens in geloven en denken dat alles op kwaadaardig toeval berust. Dat laat mijn fantasie gewoon niet toe. Mijn instinctieve houding ten opzichte van cynisme is: wie de cynicus ook is en wat hij ook zegt, ik kan hem wel hebben. Hij zal natuurlijk zeggen: jij met je naïeve, grote denkbeelden - daar stel ik me dan meteen Freek de Jonge bij voor, want daar heb ik zo'n confrontatie al eens mee gehad in de tijd dat ik met hem werkte. Toen was ik er bang voor, maar nu heb ik het vertrouwen dat ik het ter plekke aan zou kunnen. Cynisme is niet zo'n geweldige levenshouding, in ieder geval niet goed genoeg. Het voegt zich naar een te klein heelal. Cynisme in een kraamkamer, dat kán gewoon niet. Alles schreeuwt daar: je kan niet cynisch zijn."

Toch zeg je in 'Bruid': 'De grap is zwart en groot'. Waarom is de grap zwart?
"Vanwege dat moment waarover ik het al had: dat moment waarop ik als twee armen zich in totale warmte om mij heen dreigen te sluiten, telkens weer de neiging heb terug te deinzen. Terwijl dat natuurlijk idioot is, want dat is het mooiste dat je kan overkomen. Als ik zing, lijkt het alsof ik het begrijp, maar ik begrijp het nog steeds niet. Waarom deins ik dan terug? Bang om in bezit genomen te worden? Bang om gelukkig te zijn, want dan is er niks meer om naar te verlangen? Maar als je dood gaat is er nog minder om naar te verlangen, en aan middelen die in rap tempo tot je ondergang kunnen leiden kan ik me wél zonder blikken of blozen overgeven."

Vind je drank en drugs romantisch?
"Nee, maar in de encyclopedie heb ik wel ontdekt dat een hoop romantische mensen gigantische innemers waren: Wordsworth, Coleridge..."

Wanneer grijp jij naar de drank?
"Ik grijp niet zozeer naar de drank, ik drink gewoon veel. Ik zit in een wereldje waarin veel gedronken wordt. Maar ik ben geen alcoholist; ik ben niet iemand die de hele dag door drinkt."

Wat betekent het voor je?
"Een zachtmaker van de geest, een ontsnappingsmiddel."

Inspireert drank?
"Je doet wel eens een waarneming die je zonder drank waarschijnlijk niet had gedaan. Soms doorzie je iemand op drank. Maar de dingen die ik 's nachts aan tafel opschrijf als ik naar het café ben geweest zijn meestal volkomen onbruikbaar. Ik weet dan de volgende dag dat ik een lumineus idee heb gehad, maar welk idee kan ik aan de hand van wat er op papier staat niet meer achterhalen. De diepste en meest zinderende regels schrijf ik 's ochtends nadat ik ze onder de douche heb bedacht. Stickies rook ik bijna nooit. Al na één joint begin ik mijn leven samen te vatten en stapelen alle tekortkomingen zich op: 'Jezus, wat ben jij een zak; wat zorg je slecht voor de dingen om je heen'. De verlokking van een borrel is zo groot omdat die me juist van die gedachte afhoudt. LSD heb ik nooit genomen. Daarvoor ben ik geestelijk niet evenwichtig genoeg. Coke heeft wel een goed effect op me. Ik krijg er een iets grotere bek van en dat doet me af en toe wel eens goed."

In 'Junkie Met Talent', je ode aan Kurt Cobain, heb je begrip voor de dromer die zich vertilt aan zoiets groots als romantiek. Hoe moeilijk is het om je daar niét aan te vertillen?
"Voor hem te moeilijk. En voor mij... Ik zoek het op en als ik het te bedreigend vind, draai ik me om. Als ik midden in die heftigheid zou zitten, zou ik er nooit goede liedjes over kunnen maken. Ik ben een observator, ik moet het alleen maar goed genoeg begrijpen om het goed te kunnen zeggen. Dat kan ik, zo goed trouwens dat Herman Brood mij bij 'Junkie' voor de eerste keer op de schouder heeft geslagen. Dat ik vroeger nogal geknoeid heb, heeft voor mij eigenlijk mooi gewerkt. Van vroeger kén ik de heftigheid en ik herken de bronnen van de heftigheid ook. Ik ben gehard, en mede dankzij de mensen om mij heen kan ik me nu permitteren in de krochten van de geest te kijken zonder dat ik er gek van word."

'als je vraagt: heeft het zin?
is het antwoord: ja, het heeft zin'

(uit 'Arena')

Denk je nooit: waar ben ik in godsnaam mee bezig?
"Ja, en juist op die momenten komt het mes op tafel en begin ik te schrijven. Het liefst in dat mooie soort taal waar de bijbel in geschreven is: kernachtig en groot. Ik heb het gevoel dat ik, als ik dat loslaat, in een woestijn kom te staan. Ik ben opgegroeid in een tijd dat geloof iets was voor slappe mensen, maar in feite moet je juist sterk zijn om iets te doen waar je zo makkelijk om kan worden uitgelachen." «


[Media]