WIJ ZIJN VEEL TE LIEF VOOR ELKAAR

DE VOLKSKRANT Cornald Maas, februari 1996

Emilie Blom van Assendelft en Thé Lau (1994) / Foto: Paul TolenaarIn het Amsterdamse café eet Thé Lau (43) dik belegde broodjes. Hij drinkt koffie, werpt een schalkse blik op 'De Telegraaf', aait de kat die op tafel ligt. Een uiterst vredig tafereel dus. Maar hij zegt: "Mijn eigen kat kreeg een hartkwaal, ik heb hem, zes jaar oud pas, moeten laten inslapen. Nog wel tien minuten heeft hij me liggen aankijken - hartverscheurend, ik ben er een paar dagen beroerd van geweest. Thuis, in de tuin, heb ik hem begraven."

De zanger/gitarist/componist van de Nederlandstalige rockband The Scene is in het dagelijks leven niet uit op dissonanten. Maar hij kan er - al zou hij dat willen - niet altijd de ogen voor sluiten. Dinsdag overleed John van Vueren, markante figuur uit de Nederlandse popwereld, die vroeger manager was van The Scene en nog steeds de boekingen van de band deed. "Ik ben er erg van geschrokken. Ik wist dat John ziek was, maar dacht onwillekeurig dat hij er wel weer bovenop zou komen. Hij was een feniks - vele malen heb ik hem bijna ten onder zien gaan, vele malen is hij uit de as herrezen." Op zijn begrafenis, maandag, zal The Scene een lied voor hem spelen. "John was een enorme vechter. Daarin voel ik me met hem verbonden."

The show must go on, Thé Lau zal als gepland zijn reeks soloconcerten brengen. Op het persbericht van het Amsterdamse Veem Theater staat: 'Thé Lau zingt Thé Lau'. Van vrijdag 9 tot en met zondag 11 februari brengt de zanger bekende nummers van The Scene, met pianobegeleiding van Willem Ennes. Zonder kabaal: "Maar ik zou het niet voor eeuwig willen afschaffen. Ik heb het volume van de band nodig." Zonder de bescherming van de band: "Ja, hu, veel naakter, er is niks om me achter te verschuilen." In theaters: "Is voor mij een heel aparte gewaarwording, zo'n zaal die stil is. Met The Scene zitten we de helft van de tijd in het feesttentencircuit. Optredens in dorpen waar je overstemd wordt door het kermisgeweld. Soms is dat heel deprimerend, en maak ik stekelige grappen. Terwijl ik mezelf als een professional beschouw die ook in moeilijke situaties dóórbijt." Lau doet het solo voorzichtig aan: voorlopig zijn er slechts vier concerten gepland. "Ik had er wel meer gewild, maar ik wist niet dat je theaterzalen al een jaar tevoren moet boeken. In ons circuit kun je binnen twee maanden ergens terecht."

Tijdens een akoestische sessie ontdekte hij hoezeer zijn anders zo hese, rauwe stem kon opbloeien. "Die werd een stuk ijler. Makkelijker ook, en verstaanbaarder." Bovendien ging het Lau frustreren dat een aantal van de mooiste nummers van The Scene - zo zacht, zo langzaam - bij reguliere optredens van de band amper aan bod kwam. "In een rockband is de stem het zwakste instrument. Ik voel nu veel meer vrijheid bij het zingen. Bovendien komt de nadruk op de teksten te liggen." Dat riekt naar meer, dat riekt misschien zelfs naar een solocarrière. "Hoho, zeker niet, ik denk niet dat ik spelen in een rockband ooit zou kunnen missen." Al was het maar vanwege de jongens: "Heb je thuis bij vrouw en kinderen hommeles, zijn zij er altijd om je op te vangen."

De door Lau in 1979 opgerichte band maakte een behoorlijk aantal platen, scoorde, na lang wachten, zelfs een paar hits ('Blauw'), trad op tijdens het prestigieuze Torhout-Werchter-festival, werd gelauwerd met Edisons en de Popprijs 1992. En toch is er nog gebrek aan erkenning. Rock wordt lang niet altijd serieus genomen. Dat merkte Thé aan lacherige toehoorders op de UITmarkt, hij merkt het bij kennissen die na hun dertigste alleen nog naar klassieke muziek luisteren en hun rockcollectie naar de kelder brengen, hij merkte het aan een Volkskrant-column van Jan Mulder. "Die schreef over Bono als 'de vreselijkste aller popmensen'. Hij formuleerde het zo precies dat ik daar uit afleid dat hij alle rockmuzikanten vreselijk vindt."

Hij grijnst. "Nou ja, ik heb op mijn beurt nul komma nul respect voor columnisten." Zoals hij ook een broertje dood heeft aan cabaretiers. "Al die vrijblijvende meningen, al die tweederangs grappen over ministers, al die heisa over de oudejaarsconference van Youp van 't Hek. Harde opmerkingen maken over arbeiders in Oud-West voor een publiek van notabelen in Emmen: het zegt mij niks." Hij herinnert zich hoe Freek de Jonge ooit een clubje arbeidersjongeren in de zaal had. "Op het moment dat hij ze noemde, ontstond groot kabaal. Yoka Berretty, die in het publiek zat, stond op, ze riep: 'stilte, er is een voorstelling gaande'. In no-time waren ze verdwenen."

Van een cabarettekst kreeg hij nog nooit het zweet in zijn handen. "Alleen van een aantal liedjes van Annie Schmidt vind ik erg mooi - vooral dat ene, 'Je Mag 'm Hebben', gezongen door Conny Stuart. Overigens begint Bram Vermeulen ongemerkt ook dat soort nummers te maken." Bram en Freek kent hij nog uit de tijd dat hij zijn brood verdiende als gitarist van Neerlands Hoop. "Van Freek heb ik later nog één solovoorstelling gezien, ik miste de inbreng van Bram. Die onderbrak, tijdens een try-out, gerust een conference van Freek: 'zo is het wel genoeg'. Freek doet iets waar ik te ver van ben weggegroeid." Blaast hij niet te hoog van de toren? "Natuurlijk bestaat de neiging om alles wat anderen doen af te keuren. In busjes op weg naar optredens wordt hard voor eigen parochie gestreden. Ik heb gemerkt dat ik word gevoed door competitiedrang."

Lau overleeft om te spelen, of speelt om te overleven, hij weet het zelf ook niet. Als hij Mick Jagger spurtjes ziet maken op het podium is hij diep onder de indruk. Lau was een fanatiek tennisser en zal, om tenminste tot zijn zestigste door te kunnen gaan, desnoods stoppen met roken en drinken. Ooit woonde hij een concert van Bob Dylan bij. "Hij werkt voor een optreden een fles wodka weg. Dat was pijnlijk merkbaar. Nou is hij nooit echt een nachtegaal geweest, maar toen raspte hij wel heel erg de sterren van de hemel." Gelukkig is Lau nogal bijgelovig. "Als ik ga zitten doemdenken, straf ik mezelf met een avondje geheelonthouding."

Zij teksten lijken vaak een lofzang op vitaliteit en passie. De wereld is van iedereen, pluk de dag en geef, broeders, nooit op. "De eerste versies zijn nogal negatief. Ik heb een duistere kant, de neiging bestaat het leven van de zwarte zijde te bekijken. Maar dat wil ik niet uitdragen, ik sleutel net zo lang tot ik in mijn teksten het tegenovergestelde heb bereikt. Cynisme vind ik een stijlfout." Hij laaft zich liever aan emoties dan aan de ratio, hij verkiest romans boven kranten. Vroeger al, in het kunstenaarsdorp Bergen, waar hij opgroeide, hield hij ogen en oren open voor de mooie dingen van het leven. Hij luisterde naar Britse blues en The Beatles, en maakte plannen voor een zorgeloze carrière: "Die van popmuzikant. Toen dacht je nog dat je makkelijk rijk en beroemd kon worden."

Zo eenvoudig was dat niet, Lau herinnert zich het gezwoeg en geploeter, en de keren dat hij, moegedanst in de Mazzo, weer eens perfect kon uitleggen hoe hij de dag erop de mooiste song ever zou schrijven. Die hij vervolgens niet schreef. "Toch is er weinig reden tot klagen. In Nederland kun je altijd wel op een subsidie of uitkering terugvallen. Die zekerheid is niet altijd de beste stimulans." Hoe anders is dat in Engeland, daar is het pas echt erop of eronder, daar wordt desnoods een ruzie tussen de groepen Oasis en Blur bedacht om de luisteraars te imponeren. "Ik zie ons al met De Dijk afspreken om oorlog te gaan voeren. Wordt een enorm fiasco. Wij zijn veel te lief voor elkaar."

Begin maart verschijnt de nieuwe CD van The Scene, 'Arena'. Het is, zegt Lau, de beste plaat - "Het woord CD krijg ik niet uit mijn mond" - totnogtoe. Toch slaat, als hij de opnamen beluistert, de twijfel soms toe. "In twijfel ben ik niet goed. In crisissituaties heb ik pas de kaken stijf op elkaar." Lau wil niet twijfelen, wil niet doemdenken, wil niet teveel nadenken. "Anders word je een poseur. En niets is erger dan dat iemand in wie je altijd hebt geloofd ten slotte fake blijkt te zijn. Toen David Bowie zich voor de zoveelste keer een nieuwe stem en een nieuw uiterlijk aanmat, ging er iets dood in mij."

Straks zal het bloed weer eerlijk borrelen. Dan zingt en speelt hij met de jongens op de vertrouwde plekken. "De aangenaamste situatie is die waarin ik op het podium sta." In de zaal de ideale fan: "Die er altijd is en die ik vrijwel nooit te spreken krijg." En hij als ideale performer: "Toch een beetje een slaapwandelaar. Met als filosofie: god zegene de greep." Poes rukt op richting zalmsalade. Nee vriend, dat had je gedacht. Thé Lau is, net als zijn band, een kolos en een kolos is van steen. Maar deze kolos zal, zegt de zanger vrolijk, voorlopig blijven zinderen." «


[Media]