THÉ LAU: DE DROMER VAN THE SCENE
UTRECHTS NIEUWSBLAD Ton van Mourik, juli 1998 The Scene staat muzikaal niet stil. Op de nieuwe CD 'Marlene' maakt de band voor het eerst gebruik van violen. Zanger Thé Lau zou wel verder willen gaan. Hij droomt van het theater. "Een stem, een gitaar, met misschien nog een viool, piano of accordeon. Je werkt dan echt vanuit de verstilling, of zoiets." Zo prominent als hij op het podium is, zo onopvallend zit Thé Lau op een Amsterdams terras. Je zou de voorman van The Scene, één van Nederlands succesvolste bands, bijna over het hoofd zien. Lau en consorten leverden onlangs hun nieuwste CD 'Marlene' af. Volgens sommigen qua stijl een aardverschuiving, maar dat blijkt bij nader inzien nogal mee te vallen. The Scene klinkt net als in de afgelopen twintig jaar, behalve dan de vioolpartijen waar de band voor het eerst gebruik van maakte. Niettemin voldoende aanleiding voor een gesprek over tweestrijd, de maan, liedjes schrijven, man en vrouw, en het geheim achter zijn schuurpapieren stem. "Ik heb inderdaad iets met de maan", geeft Thé Lau toe, naar aanleiding van het regelmatig voorkomen van het hemellichaam op verschillende CD's van The Scene. Ook op 'Marlene', waarvan het derde nummer 'Volle Maan' is gedoopt. "Ik ben een tikkie maanziek. Bij volle maan word ik erg actief, doe ik alles méér. Werken, schrijven, drinken, alles. In mijn geboorteplaats (Bergen, Noord-Holland) woonde een vrouw die echt maanziek was. Dat is niet leuk meer. Beangstigend zelfs." Andere kernwoorden waarvan Lau zich bedient, zijn 'weerstand', 'tegenstand' en 'strijd'. 'Wat ons drijft, is een kleine, stille strijd', zingt hij in 'Kleine Stille Strijd'. Uitspraken van iemand die het leven kent. "Het leven bestaat uit tegenstellingen", verduidelijkt hij. "Mensen proberen elkaar te begrijpen, een man probeert dichtbij een vrouw te komen of andersom. Dat heeft alles met communicatie te maken, met werelden. Ook ben ik ervan overtuigd dat iedereen in zichzelf twee uitersten heeft. Tweestrijd is knokken." Lau, die al jaren met The Scene z'n brood verdient, heeft het in het titelnummer over 'een doodgewone jongen, niet te pakken maar zonder schone schijn'. "Zo ben ik, ja. Niet meer en niet minder met een geboren neiging tot beschouwen en mijmeren. 'Theetje is een dromer', zeiden ze op school al. Toch ben ik geen eenling pur sang. Ik kan zelfs slecht tegen alleen zijn. Toen ik een paar weken in New York was, voelde ik me vreselijk verloren. Het liefst heb ik mensen om me heen. Bij voorkeur vrouwen, want die fascineren me mateloos. Mysterieus en intrigerend." Saillant is dat The Scene al jaren een vrouwelijke bassist heeft. "Dat is ook goed te horen", vindt Lau. "Mannen zijn 'plukkers', terwijl een vrouw de snaren echt beroert." Voor de vioolpartijen op 'Marlene', onder meer in het prachtige 'De Geest', heeft Lau een simpele verklaring. "Dat is gewoon ontstaan. Ik schrijf nummers vaak vanuit de eenvoud, waardoor je alle ruimte laat om dat nog in te vullen. Praktisch gezien kan je dan nog veel meer met harmonieën doen. Met verrassend resultaat, zoals je op 'Marlene' hoort." Terwijl hij vecht met een ingewikkeld gelaagd broodje bevestigd Lau dat het nog steeds Thé Lau en The Scene is, hoewel hijzelf steeds meer behoefte krijgt om zich ook op een andere manier te manifesteren. "In het theater bijvoorbeeld. Dan komt het erop aan, dan moet jij het doen", zegt Lau, die al eerder 'intiemere' concerten gaf. "Een stem, een gitaar, met misschien nog een viool, piano of accordeon. Je werkt dan echt vanuit de verstilling, of zoiets. Heel anders dan met een band." Het geheim achter de schuurpapieren stem van de zanger van The Scene is overigens niet zo wereldschokkend als het lijkt. "Meestal een stevige verkoudheid", glimlacht Thé Lau. Door de jaren heen lijken de muziek en de teksten van The Scene ongemerkt soberder te zijn geworden. Eenvoudiger akkoorden, kernachtiger woorden. "Ik schrijf aan de keukentafel", gunt Thé Lau ons een blik in zijn muzikale keuken. "Meestal begin ik op een paar snaren. Niet eens alle zes. En wat mijn teksten betreft, de laatste tijd vraag ik me echt af of het geen literatuur is. Niet omdat ik het hoog in de bol heb, maar gewoon door de vormen, de combinaties." Een prachtig voorbeeld van Lau's woordkunst op 'Marlene' zijn de vier laatste regels uit 'Rivier': 'Ik deed m'n ogen dicht en luisterde naar de rivier / en in de verte de geluiden van de haven / als je me ooit begraven moet begraaf me dan maar hier / bij de stemmen van de joden en de slaven'. "De domste vraag die iemand me trouwens kan stellen, is of m'n teksten autobiografisch zijn", lacht Lau. "Dan heb je er geen barst van begrepen." « Foto © Ron Vink; zie http://home.wxs.nl/~vink0000/ [Media] |